Wie de schoen past…
Paarden hebben hoeven onder aan hun benen.
Pinguïns hebben vliezen tussen al hun tenen.
Schaatsers hebben schaatsen om te glijden.
En schoenen met hakken zijn echt iets voor meiden.
Eskimokinderen op de koude Noordpool
lopen met bontlaarzen naar school.
Sint doet na z’n werk z’n sloffen aan.
Een ballerina zie je vaak op spitzen staan.
Sta je dagelijks in een modderpoel te wroeten
dan draag je dikke rubberlaarzen aan je voeten.
Vissen hebben vinnen en dolfijnen flippers.
En jij hebt van nu af aan… deze (bad)slippers!
(Of: Van al deze dingen kent Sint niks hippers
dan deze geweldige teenslippers!)