Kom in actie, luie donder!
Zeg, wat hebben we vernomen?
Kun jij je bed niet uit komen?
Heb je soms een slechte bui?
Of ben je gewoon ontzettend lui?
Je doet het liefst de hele dag niets.
Maakt zelfs geen rondje op de fiets.
Je hangt wat rond, stelt alles uit.
“Dat doe ik morgen,” zeg je luid.
Je bent niet vooruit te branden.
Laat eens wapperen, die handen!
Dat luie gedoe, daar houdt Sint niet van.
Kom in actie, jongeman!
(Dat luie gedoe! Je moet je schamen.
Kom in actie, jongedame!)
Sint was mild, dat is een wonder.
Hij kocht dit cadeau voor een luie donder.