1
Je hebt voor waarheid aangenomen
dat Sint niet bij jou langs zal komen.
Maar je hebt je mooi vergist!
Er is geen schoorsteen die hij mist.
2
Sint weet uit het verleden:
jij bent altijd snel tevreden.
Daarom dit pakje, klein maar fijn.
Daar zal je vast wel blij mee zijn.
3
Sint heeft zich een bult gezocht.
Tenslotte heeft hij dit gekocht.
Hij hoopt dat je het aardig vindt.
De groeten van de Goede Sint.
4
Sint kocht dit jaar, blij van zin,
een heleboel cadeautjes in.
Dit cadeau legde hij voor jou apart.
Het is klein, maar het komt uit een goed hart!
5
Vandaag komen Sint en Piet naar jou toe.
Wat zal het worden? Een pakje of de roe?
Nou, je zit helemaal goed dit jaar.
Hier is je cadeautje. Open het maar!
6
Het was moeilijk iets voor jou te bedenken.
Maar Sint bedient je graag op je wenken.
Hij kocht dit cadeau, speciaal voor jou.
Open je pakje nu maar gauw.
7
Wat koop je voor iemand van … (leeftijd invullen) jaar?
Dat heb je niet zomaar voor elkaar!
Sint kocht dit op z’n gevoel.
Hopelijk vind je het cool!
8
Vannacht ging Sint op de tast
iets pakken uit z’n voorraadkast.
Dit heeft hij tevoorschijn gehaald.
Het is door willekeur bepaald!
9
Zeg eens even, beste vriend,
heb jij dit jaar een cadeau verdiend?
We zullen zien wat Sint je biedt.
Is het een lege doos of niet?
10
Dit jaar was je soms lief, soms stout.
Maar Sinterklaas is al behoorlijk oud.
Dat je stout was, is hij vergeten.
Pak dit maar uit met een schoon geweten!
11
Hallo, mogen we je even storen?
Een fijn bericht kwam ons ter ore.
Jij was dit jaar heel lief en zoet.
Daarom krijg je cadeaus in overvloed!
12
Wie horen we daar prachtig zingen?
Wie staat te dansen en te springen?
Sint zal zeker een cadeautje doen
in jouw klaargezette schoen!
13
Sint was laatst bij jou in de buurt
en heeft stiekem door het raam gegluurd.
Bij jou is alles dik in orde.
Dus het cadeau mag uitgepakt worden!