Jouw levensloop
Sint kent jou al je hele leven.
Jouw naam staat in zijn boek geschreven.
Eerst zag hij jou als baby en peuter.
Toen werd je een bijdehandse kleuter.
Op school leerde je rekenen en schrijven.
Je kreeg achten, maar soms ook vijven.
Na schooltijd deed je leuke dingen.
Buiten spelen, slootje springen (of touwtje springen).
Natuurlijk was je weleens stout,
maar je ging niet vaak in de fout.
Je werd een middelbare school leerling.
Voor het eerst kreeg je verkering.
Huisje, boompje, beestje lag in het verschiet.
Nu ben je gesetteld, hoorde ik van Piet.
Ook nu doe je soms stoute dingen
zoals je auto ergens tussen wringen
(of zoals bij de supermarkt voor dringen).
Niettemin sta je bij ons bekend
als aardige, betrouwbare vent.
(of maar meestal ben je een leuke vrouw,
die aardig is en te goeder trouw)
En ook al ben je nu volwassen
toch wil Sint je met een cadeau verrassen.