Spitter, spetter, spat!
Wie spartelt daar van spitter, spetter, spat?
Welk aardig jongetje zit daar in het bad?
Z’n lijfje en z’n hoofdje zijn helemaal schoon.
Hij wil niet uit het water, het is ongewoon!
Hij speelt met zijn vingertjes en met zijn teentjes.
Maar het allerliefste speelt hij met zijn badeentjes!
Die kunnen zo goed dobberen op de golven.
Zelfs al zijn ze onder badschuim bedolven.
Hier zijn ze dan: jouw eendjes voor in het bad.
Laat ze maar lekker zwemmen in het nat.