Ja!
Dit gedicht van de Sint kent een wel héél bijzonder doel.
’t Is daarom dat ik j’adviseer, eerst goed te gaan zitten op je stoel.
Vóórdat Sint zich met dé vraag tot jou gaat richten,
wil hij eerst nog over iets anders, wonderlijks, dichten.
Mannen, vrouwen en kinderen breken zich al eeuwenlang het hoofd
over hoe een Sint zich al die cadeaus en personeel veroorlooft.
Stoomboot, paard, robijnen bisschopsring: dat kost me een lieve duit.
Kortom: Hoe o hoe ziet Sint’s huishoudboekje er dan wel niet uit.
Voor een normaal gezin is de maand december al tamelijk duur.
Hoe betaalt Sint al die chocoladeletters? Melk, wit, hazelnoot en puur?
Geheimen komen in paren. Sint zal zijn inkomen aan je verklappen.
En daarna op een ander thema, óók over bootjes en ringen, overstappen.
Sint is, vanaf zijn kinderjaren in de derde eeuw, vér van Rome
aan zo menig baantje als ‘beschermheilige’ gekomen.
Als beschermer van steden als Amsterdam, maar ook van hele landen
heeft hij méér dan genoeg óm, en meer dan genoeg geld ín, handen.
Sint geldt als beschermer van kinderen en van verliefde mensen,
maar óók van apothekers en bankiers, aan rijkdom niets te wensen.
En met dit eerste geheim, mysterie, heeft de Sint, verkapt,
ook al een stukje van het hoofddoel van dit gedicht verklapt.
Sint die in het bootje stapt, een ring draagt, dát beeld is wel bekend.
Maar aan Sint als heilige-voor-geliefden, is men heel wat minder goed gewend.
Tóch zijn de sinaasappels, mandarijnen en het strooien
voortgekomen uit Sint’s geregel van huwelijken, da’s toch mooi en
Sint voelt zich na zo’n zeventienhonderd jaar dan ook vereerd
te mogen bewijzen dat hij zijn koppelaarsambacht niet is verleerd.
Mét dit pakje komt, via Sint Nicolaas, een heel belangrijke vraag:
“Wil je met… (naam invullen) trouwen?” Het antwoord hoeft niet gelijk vandaag.
(Met dank aan Theo, de hulp Rijmpiet)