Doe mij maar een watertje
Hoeveel soorten water zouden er zijn?
Klaterend water van een fontein.
Een bergbeekje, zacht ruisend.
Een waterval, hard bruisend.
Kabbelend water van een meer.
Regen die valt in stromen neer.
Een kanaal, een gracht, een sloot.
Je kunt er op roeien in een boot.
De golven van de oceaan.
En het water uit de kraan.
De Rijn, de Maas, de Lek, de Waal:
water is het allemaal.
Ongefilterd of juist puur.
Jij drinkt het graag zonder/met koolzuur.
Sint bracht dit water voor jou mee
in zijn stoomboot over zee.